Vorige week maandag zaten ze daar, in een hoek van de co-werkruimte: de derdejaars studenten decorbouw van Nimeto. Klaar voor de kick-off van ons gezamenlijke project: het bouwen van vier belevingsobjecten voor deze plek. Negen creatieve koppen keken me aan, ieder met een eigen blik. De één wat meer ingetogen, de ander een energiebom. Fashion statements naast comfortabele fits. Maar allemaal straalden ze iets uit dat ik zelf vroeger miste: de veiligheid om jezelf te zijn.
Ik was zo’n leerling die vaker op de gang zat dan in de klas. Niet omdat ik brutaal was (nou ja, soms een beetje), maar omdat ik het systeem niet snapte. Ik stelde te veel vragen, was te kritisch. School voelde als een trui van kriebelwol: ik kon niet wachten tot ik hem thuis uit kon trekken.
Achteraf bleek juist dat wat docenten lastig aan me vonden, mijn kracht was: kijken hoe iets beter kan, verder bouwen op een idee, verbanden leggen die er nog niet zijn. Je begrijpt, toen ik de eerste kritische vragen van de Nimeto studenten kreeg, maakte mijn hart een sprongetje.
Tijdens de kick-off, wandelend door het pand, zag ik negen jonge mensen met een goede basis, gelegd op een opleiding waar ze zich gezien voelen. Ze durven zich te uiten, op een respectvolle en gelijkwaardige manier. Met een geweldige basishouding: luisterend, vragend, onderzoekend.
Ja, dat we hier, vanuit Wonders of Work, ruimte maken voor deze decorbouwers, daar wordt mijn innerlijke kriti-Kris behoorlijk gelukkig van. Dat we ze horen en zien, dat ze een stem hebben. Want ik weet: we bouwen aan meer dan vier belevingsobjecten. Dit is het begin van verhalen die blijven groeien. En van een nieuwe generatie die ruimte durft te maken: voor zichzelf én voor anderen.